Filosofielessen april-mei 2017

Iedereen moet hebben gemerkt dat er de afgelopen tientallen jaren een lawine van kennis bij is gekomen, die zich razendsnel via het internet verspreidde. Bijna elke week is er wel een nieuwe ontdekking over geavanceerde cognitie bij dieren, vaak met overtuigende video’s ter staving. We horen dat ratten spijt kunnen hebben van hun beslissingen, dat kraaien werktuigen maken, dat inktvissen gezichten van mensen herkennen en dat apen dankzij speciale neuronen kunnen leren van elkaars fouten. We spreken openlijk over cultuur bij dieren en over hun empathie en vriendschappen. Niets is meer verboden, zelfs niet de ratio die ooit werd beschouwd als het handelsmerk van de mensheid.

Om te begrijpen hoe de evolutie overal in de evolutionaire boom zijn toverkracht uitoefent doen we vaak een beroep op de tweelingbegrippen homologie en analogie . Homologie betreft gedeelde kenmerken die zijn afgeleid van een gemeenschappelijke voorouder. Dus de hand van de mens is homoloog aan de vleugel van een vleermuis, omdat beide afstammen van een voorouderlijke voorpoot en daarin beide precies hetzelfde aantal botjes hebben. Analogieën verschijnen daarentegen waar dieren die ver van elkaar af staan zich onafhankelijk in eenzelfde richting ontwikkelen. Dat staat bekend als convergente evolutie.

Dezelfde denkwijze kunnen we toepassen op gedrag. De gevoeligheid voor gezichten ontstond bij wespen onafhankelijk van die van primaten. Dit is een opvallende analogie, gebaseerd op de noodzaak om groepsleden individueel te herkennen.

Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?
Frans de Waal, Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?, Atlas Contact, Uitgeverij, 2016

Juist omdat ze niet gebonden zijn aan de evolutieboom komen cognitieve rimpelingen veel voor: hetzelfde vermogen kan bijna overal opduiken waar het nodig is. In plaats van dit als een argument te zien tegen cognitieve evolutie, zoals sommigen hebben gedaan, past het perfect bij de manier waarop de evolutie werkt, zowel via gemeenschappelijke afstamming als via aanpassing aan gelijke omstandigheden.